Bitcoin en andere cryptovaluta worden vaak vergeleken met “fiat-valuta.” Maar wat betekent deze term eigenlijk? 

Fiat-geld is een benaming voor valuta die door een overheid wordt uitgegeven, bijvoorbeeld de euro of de US dollar. Een belangrijk detail is dat fiat-valuta niet meer wordt gedekt door een fysieke grondstof zoals zilver of goud, maar slechts door de overheid die het heeft uitgegeven. De waarde van fiat-valuta kan daarom ook niet aan een grondstof worden gekoppeld. In plaats daarvan wordt de waarde van fiat-valuta afgeleid van de relatie tussen vraag en aanbod. De naam ‘fiat’ komt uit het Latijn en wordt vaak vertaald als ‘het zal geschieden’ of ‘laat het geschieden’. Een fiat-valuta heeft dus alleen waarde omdat de overheid die waarde handhaaft.

Het ontstaan van fiat-valuta

Vroeger werden er munten geslagen uit een waardevolle grondstof, zoals goud of zilver. Het slaan van munten uit relatief zeldzame grondstoffen is inefficiënt te noemen. Naarmate de tijd verstreek daalde ook de hoeveelheid zilver in onze munten gedurende de vorige eeuw. Totdat er uiteindelijk een punt kwam waarop ons muntgeld helemaal geen zilver meer bevatte. Volgens de Nederlandse Centrale Bank omdat mensen steeds meer vertrouwen kregen in het ‘’huidige’’ geld. Tenminste, dat is hoe het nieuws richting het volk werd gebracht, in werkelijkheid werd de waarde van zilver op een gegeven moment zo hoog dat de munt zelf meer waard was dan de hoeveelheid guldens die het vertegenwoordigde. Een alternatief hiervoor werd uiteindelijk papiergeld dat kon worden ingewisseld voor een bepaalde hoeveelheid van een fysiek goed. Fiat geld is in converteerbaar, wat betekent dat het inwisselbaar is. Een stukje papier kost slechts een paar cent en kan niet worden omgesmolten om waarde te creëren. 

Fiat-valuta en inflatie

Fiat-valuta is niet gekoppeld aan fysieke reserves zoals goud of zilver. Inflatie speelt daarom een grote rol. Geld verliest waarde en kan bij hyperinflatie zelfs waardeloos worden, zoals in Venezuela waar een kilo tomaten in 2018 2,5 miljoen Bolivar kostte. 

Als mensen hun vertrouwen in de munteenheid van een land verliezen, neemt de vraag af en zal het geld zijn waarde verliezen. Wanneer een valuta wordt gedekt door een fysiek onderpand is dit heel anders. Goud heeft een eigen waarde die de valuta in dat geval ondersteunt, zoals vroeger het geval was toen de goudstandaard nog bestond.

Waarom heeft fiat-geld dan alsnog waarde?

Fiat-geld wordt volledig gedekt door zowel vertrouwen in de valuta als vertrouwen in de overheid die het heeft uitgegeven. De reden waarom dit werkt is vrij eenvoudig: de overheid heeft macht, als je weigert te betalen in fiat-geld dan kom je uiteindelijk niet zo ver. Hoewel je op veel plekken met crypto zou kunnen betalen, zal je uiteindelijk bijvoorbeeld te belastingdienst moeten betalen met fiat-valuta.

Voor- en nadelen van fiat-valuta

Een wereld zonder-fiat valuta zou leiden tot een hoop chaos. Binnen de economie heeft fiat-valuta een hoop functies. Het is een waarde opslag, zorgt ervoor dat mensen over een numerieke rekening kunnen beschikken en het is een gemakkelijk ruilmiddel waardoor we niet lang hoeven na te denken en te onderhandelen bij het afrekenen. Daarbij heeft fiat-geld ook een uitstekende seigniorage, wat betekent dat het kostenefficiënter is om te produceren dan een valuta die direct aan een grondstof is gekoppeld. De kosten voor het produceren van fiat-valuta gekoppeld aan een grondstof heeft een lage seigniorage.

Grote organisaties zoals de centrale banken kunnen een hoop macht uitoefenen door de controle die zij hebben over het geld. Economische variabelen zoals kredietaanbod, liquiditeit en rentetarieven zijn allemaal te bepalen door de centrale bank. Het risico hierbij is dat als de centrale bank een foute beslissing maakt kan dit enorme gevolgen hebben. Een voorbeeld is de hypotheekcrisis van 2007 waarbij de centrale banken volgens sommige onjuist hebben gehandeld. Een ander voorbeeld waar het verkeerd is gegaan met fiat-geld is de hyperinflatie in Zimbabwe. Zimbabwe gaf begin jaren 2000 een voorbeeld van het worst case scenario. Als reactie op ernstige economische problemen begon de centrale bank van het land in een recordtempo geld te drukken, wat leidde tot hyperinflatie. De valuta van Zimbabwe verloor in korte tijd 99,9% van zijn waarde. De prijzen stegen enorm en consumenten werden gedwongen om zakken met geld mee te nemen om de basisbenodigdheden te kopen. Op het hoogtepunt van de crisis werd er een biljet van 100 biljoen Zimbabwaanse dollar uit gegeven. 

Er is dus altijd een mogelijkheid van hyperinflatie wanneer een land zijn eigen valuta drukt. De meeste ontwikkelde landen hebben tot voor kort slechts een matige inflatie meegemaakt. Een consistent laag inflatieniveau wordt gezien als een positieve aandrijving voor economische groei en investeringen, omdat het mensen aanmoedigt om hun geld aan het werk te zetten in plaats van het op te sparen en na verloop van tijd aan koopkracht te verliezen.